Cultus in context
Een ontwikkelingsmodel voor het ontstaan van devoties voor wonderdoende Mariabeelden in laatmiddeleeuwse steden aan de hand van de voorbeelden van ’s-Hertogenbosch en Scheut
Samenvatting
Mijn proefschrift toetst het onderscheiden van vier fasen in de ontwikkeling van de devoties tot de Maagd Maria. Dit artikel bespreekt deze fasen aan de hand van de voorbeelden van de Zoete Vrouw van ’s-Hertogenbosch en Onze-Lieve-Vrouw van Gratie van Scheut. Dit onderzoek vult een leemte in de studie van de bedevaartgeschiedenis door zich te richten op de thuissteden van de miraculeuze objecten. Het pleit voor een uitgebreide analyse van devoties tot Maria in de laatmiddeleeuwse Lage Landen.
De eerste fase concentreert zich op de vroegste oorsprong van de devoties. In zowel ’s-Hertogenbosch als Scheut begonnen de devoties met kleine wonderen, die het publiek voorbereidden op grotere en meer spectaculaire wonderen later. Vroege wonderen hebben meestal een negatief karakter en straffen sceptici. De hoofdrolspelers zijn meestal een enkele leken met een lagere status.
In fase twee neemt een willekeurige groep mannen met een hogere status het voortouw. Leken en geestelijken werken samen om de noodzakelijke voorwaarden te scheppen voor het succes van de nieuwe devotie. Deze wordt gevestigd in een kerk of kapel. Vooral in Scheut was het een lang en moeizaam proces om algemene acceptatie voor de devotie te krijgen, omdat het beeld op een ongewijd terrein tussen twee parochies stond en daar veel pelgrims trok. Belangrijkste voorwaarden zijn het bewijzen van de wonderbaarlijke capaciteiten van de beelden en het promoten ervan bij een groter publiek.
Fase drie markeert het einde van het crisismanagement. Het beheer van de cultus wordt een meer permanente, hoewel nog steeds informele taak. Het is de fase van professionalisering. In nauwe samenwerking met het stadsbestuur en andere stedelijke instellingen zoals broederschappen en gilden wordt de devotie verder in de stad verankerd. De Zoete Vrouw werd gesteund door heel ’s-Hertogenbosch. In Brussel moesten de aanhangers van Onze-Lieve-Vrouw van Gratie behendig manoeuvreren. Langzamerhand zagen steeds meer mensen manieren om haar in te zetten ten gunste van de stad en zichzelf. De derde fase was ook de fase van storytelling, waarin de marketingtools verder ontwikkeld werden.
In de vierde fase komt de devotie in rustig vaarwater terecht. De cultus hee! nog steeds ondersteuning nodig want devoties dreigen voortdurend in de vergetelheid te raken. Festiviteiten rond processies worden uitgebreid. Het worden meer cultusplekken ingericht op verschillende locaties in de stad.
De Zoete Vrouw van ’s-Hertogenbosch en Onze-LieveVrouw van Genade van Scheut staan aan de uiteinden van het spectrum van de ontwikkeling van Mariadevoties. Onze- Lieve-Vrouw van Scheut had vrijwel alles tegen zich. Mede dankzij de steun van het Bourgondische hof overleefde de devotie. Door haar een andere, minder publieke, plaats te geven in een kartuizerklooster, werd ze algemeen geaccepteerd. Het ontwikkelingsmodel dient als uitgangspunt voor verder onderzoek.
Downloads
Downloads
Gepubliceerd
Nummer
Sectie
Licentie
Copyright (c) 2025 Lianne van Beek

Dit werk wordt verdeeld onder een Naamsvermelding 4.0 Internationaal licentie.
